Mijn eerste fiets

Geschreven door Geert Brands uit Meppel.

Het fietsen leerde je vroeger op een oude damesfiets, staand op de trappers, want het zadel was te hoog, daar was je te klein voor. Dus op de trappers staande en het fietsframe slingerend tussen je benen dan kon je vaak precies over het stuur heen kijken.
Door de oorlog werden er natuurlijk geen nieuwe fietsen meer gemaakt en kinderfietsen waren altijd al in de minderheid geweest.
Toch op een keer kreeg ik mijn fiets met een middelgroot frame, waarbij de zadelbuis was ingekort, zodat er een knik naar omlaag in de horizontale buis zat. Verder waren er houten blokken aan de pedalen bevestigd, zodat deze vierkant werden en zo kon je als kind op een vermaakte grote fiets bij de pedalen komen. Fietsbanden waren er ook niet meer of ze waren niet meer te betalen. In plaats van banden had mijn vader dikke touwen door de gleuf van de velg gespannen en om het touw was een kapotte binnenband gewikkeld.
Op deze fiets ben ik een keer met mijn ouders en twee zusters, een oom en tante en hun twee kinderen, naar Taarlo gefietst.
In het dorp Taarlo woonden ook een oom en tante van mij. Ze dreven daar een boerderij, café en een kruidenierswinkel in één gebouw. Het pand staat er heden ten dage nog steeds maar niet meer in deze hoedanigheid.
We fietsten richting Anloo, Gasteren en hier rechtsaf richting Oudemolen en een paar keer waren we al gestopt met bandenpech.
Voor het bruggetje over de Drentse Aa waar de weg wat afliep, moest ik remmen en ging het fout. Bij het afremmen werd er een blokje op het voorwiel gedrukt en hierdoor vlogen de wikkels van het touw en bleef het touw met kapotte binnenband niet meer om de velg zitten.
Ik moest toen verder fietsen op de velg van het wiel wat veel herrie gaf op het klinkerstraatje maar het fietste wel een stuk lichter.
Zo kwamen we na enige tijd aan bij oom Hendek en tante Marie, een zuster van mijn moeder.
Na een glaasje ranja werden we al gauw naar buiten gestuurd om te spelen, de grote mensen kwamen al gauw in discussie over oorlogszaken. Over de oorlog dachten ze niet allemaal hetzelfde en het ging vaak hard om hard. Bij ons thuis waren ze anti Duits net als bij oom Luuks, maar bij mijn oom en tante in Taarlo waren ze pro Duits en NSB-lid. Ze zouden het dan ook nooit eens worden.
Intussen speelden wij verstoppertje in de hooischuur of koestallen, in het café mochten wij niet komen en ook niet in de grutterswinkel, waar veel soorten snoep lag uitgestald in de grote stolpflessen. We mochten er alleen maar naar kijken en kregen nooit een snoepje van onze tante.
Een venterswagen getrokken door een paard was ook aanwezig, hiermede bezorgden ze boodschappen bij de klanten.
Laat in de middag fietsten we terug naar Annen, waar we na enkele mankementen aan de fietsen, vermoeid maar voldaan in de avond aan kwamen.
Al gauw hierop werden we de bedstee ingestuurd, we hadden een mooie dag gehad met vele belevenissen en al snel sliepen we dan ook in.
******************************

Fietsplaatje uit het jaar 1924.
Voor de Tweede Wereldoorlog was een ieder die een fiets bezat verplicht hierop een fietsplaatje te voeren. Een fietsplaatje koste twee gulden en vijftig cent en het was een soort wegenbelasting voor de fiets. Ieder jaar op 1 augustus moest er op het postkantoor een nieuw plaatje gekocht worden. Werklozen konden het gratis krijgen, maar dan was er wel een gat in geponst, zodat iedereen duidelijk kon zien dat je geen werk had. In het begin van de oorlog werd het fietsplaatje afgeschaft.