Grote brand in Annen.

Vroeger gingen er veel huizen door brand verloren. In de winter van 1871 was er een grote brand in Annen, waarbij 7 huizen rondom de Brink te Annen verloren gingen. Hieronder volgt het schrijven van burgemeester Braams aan de Commissaris der Koning te Assen en een artikel uit de krant. Volgens de krant waren de laatste 5 huizen op een zonderlinge wijze in brand geraakt.
Gevonden in het oud archief van de gemeente Anloo.

Door Henk Veenhof.

No. 32 Anloo, den 1 febr. 1871.

Wederom zie ik mij in de treurige noodzakelijkheid Uwe Gestr. te moeten berichten, dat gisterenmiddag omstreeks 11 1/2 uur brand is ontstaan in het gehucht Annen, met het noodlottig gevolg dat zeven huizen, bewoond door evenzoveel gezinnen, een prooi der vlammen zijn geworden.
De verbrande percelen zijn eigen aan:
1. Jan Roelof Schuiling te Annen door hem zelve bewoond
2. Jan Mellens te Annen door hem zelve bewoond
3. Reinder van Dalen te Schoonbeek woonachtig, bewoond door Roelof Beukinga
4. Hindrik Oosting te Noordlaren woonachtig, bewoond door Teke van Meurs
5. Grietien Klinkhamer wed.Jan Dekens te Annen door haar zelve bewoond
6. Hindrika Strating wed Geert H. Geerts te Annen door haar zelve bewoond.
7. Lute Rademaker te Annen door hem zelve bewoond.

J.R. Schuiling had zijn huis voor f. 800 verzekerd in de Amsterdamsche Kas en zijn roerend voor f. 2000 in de Brusselsche.
Jan Mellens was met zijn behuizing verzekerd zoo ook met zijn roerend goed in de ’s Gravenhaagsche Kas, het eerste voor f. 750 en ’t laatste voor f. 900.
Reinder van Dalen had volgens ingewonnen informatie zijn huis verzekerd in welke Kas en voor hoeveel was onbekend.
Ook had de bewoner Beukinga zijn roerend goed verzekerd.
Hindrik Oosting had zijn huis insgelijks volgens ingewonnen informatie verzekerd, in welke Kas en voor hoeveel was onbekend.
De huurder T. van Meurs had niets verzekerd.
De wed. Dekens en de wed. Geerts hadden niets verzekerd, huis noch inboedel, terwijl Rademaker zijn inboedel niets maar het huis voor f. 300 had verzekerd in de Amsterdamsche Kas.
De brand is hoogstwaarschijnlijk in de schuur van J.R. Schuiling die zich van daar onmiddellijk mededeelde aan de behuizing van Jan Mellens die als ’t ware onmiddellijk aan elkander zijn verbonden, vervloog vervolgens wel 400 meter en taste de behuizing van R. van Dalen aan die de brand verder aan de overige gebouwen mededeelde.
Met moeite werd het woedend element in zijn verdere vaartgang beteugeld. Schuiling verloor een enter paard, 2 jonge runderen, 3 varkens, een geit en een gedeelte van het pluimgedierte, een gedeelte der levende have werd gered. De inboedel ging verder bijkans geheel te loor.
Mellens verloor 7 schapen en een gedeelte pluimgedierte, benevens circa zijn gehele inboedel.
Beukinga had zijn inboedel gedeeltelijk gered, hetwelk met Rademaker ook het geval was.
De wed. Geerts en de wed. Dekens hebben van de inboedel, behalve de levende have, weinig kunnen redden, zodat voor deze beide de toestand uiterst treurig is.
De oorzaak heb ik met behulp der politie met geen mogelijkheid kunnen ontdekken. Schuiling beweerd stijf en sterk dat het onmogelijk in zijn schuur kan zijn aangekomen, als hebbende hij even voor ’t ontstaan daar nog geweest maar meent als zeker te moeten houden dat het bij Mellens moet zijn uitgebroken, terwijl Mellens het tegendeel beweerd.
Hoe het zij is mij onbekend, evenwel meen ik het er voor te mogen houden dat hier geen kwaadwilligheid in’t spel is, maar dat men bepaald ongeluk met het vuur heeft gehouden.
De huisgezinnen zijn alle bij hunne respectieve familieen gehuisvest en ik zal door het doen ener collecte in de gemeente, het lot der ongelukkigen trachten te verzachten.
Zoo momentelijk kom ik tehuis met de ingezetenen van Eext, die bij het blusschen der brand behulpzaam zijn geweest.

De burgemeester,
T. Braams.
Aan de Heer Commissaris
der Konings in Drenthe.

Tevens volgde een korter schrijven verzonden aan de Officier van Justitie te Assen.

Onderstaande is letterlijk overgenomen uit de Provinciale Drentsche en Asser Courant van 2 februari 1871.

Gistermorgen omstreeks 10 en 11 uur is er brand ontstaan te Annen, gemeente Anloo in de huizen, bewoond door J.R. Schuiling en J. Mellens, staande naast elkaar aan de Brink aldaar. Daar in een ogenblik de beide huizen in brand stonden, kan men moeijelijk nagaan in welk huis de brand is ontstaan terwijl de oorzaak ook onbekend is.
Doordien het aanwezige water bevroren was en de putten niet veel water gaven, kon men weinig ter blussching doen.
Deze beide gebouwen zijn afgebrand en daarin een enterpaard, 2 jong beesten en 3 varkens van Schuiling en 7 schapen van Mellens.
De brand heeft zich van deze huizen aan de meer dan 400 meters daarvan verwijderd aan de andere zijde van de uitgestrekte Brink staande huizen medegedeeld en wel op de volgende zonderlinge wijze.
Een groot stuk spek, in het huis van Schuiling of Mellens in brand geraakt, is brandende door de lucht gevlogen en brandende op één der gemelde daar tegenover staande huizen nedergekomen, heeft dit en nog vier andere huizen in brand gestoken, die ook geheel zijn afgebrand.
Vijf van de afgebrande huizen waren verwaarborgd, doch twee, aan weduwen toehorende niet, zoodat deze genoegzaam alles hebben verloren terwijl ook de anderen groote schade hebben geleden.
klik op plaatje voor vergroting.
kaartvlammen02

Op 8 mei 1922 is de woning van wed. R. Schuiling sr. te Annen opnieuw opgebrand (in de Asser Courant staan slechts 3 regels over deze brand).